Geen categorie

Dat je een turner was geweest

Dat je een turner was geweest zei je.
En je rolde met je spierballen.

Dat je sterk was wist ik al lang.
Toen ik nog piep en jij groot me boven je uitstak, mijn armen als een vogel, kirrend van plezier.
En ik wist dat jij, mijn opa, me altijd zou dragen.

Dat je een turner was geweest vertelde je.
Je tilde je pint en lachte. 

Je leerde me hoe ontwapenend vriendelijkheid was.
Overal waar we kwamen openden deuren met licht en een lach.
Bij Martha, evengoed in een godverlaten dorp in een Spaanse woestijn.
Jij kende iedereen, en iedereen jou.

Dat je een turner was geweest lachte je.
En je danste op de tonen van Ella en Armstrong, 
meter in jouw armen, de wereld onder je voeten.

Je toonde me wat echte liefde was. 
Er zijn. Altijd. Overal. Met geven en nemen.  
Met vloeken en lachen.
En af en toe wenen.

Dat je een turner was geweest verkondig je. 
Je tilt je armen hoog in de lucht en knijpt me even later knuffelend fijn

We lopen rondjes in je verleden, terwijl jij vertelt
bekende en minder bekende verhalen.
We rollen van café naar concertzaal, van Geraardsbergen naar Brussel, 
van soldaat naar vader, van de telefoonlijn naar de fax. En terug.

Dat je een turner was geweest.
Je was de zinnen kwijt om dat te zeggen.

Maar ze glinsterden in je ogen. Je lach steeds daar.
Ons, van taal ontdaan, rest niets dan liefde.
Samen buitelen we werelden in jouw herinneringen.
Zelfs al zijn de woorden verloren, liefde wint.

Je bent een turner. Altijd al geweest.
Die doen onmogelijke dingen. 
Onnoemelijk mooie dingen.
Ook nu.
Zelfs nu.

Je tuimelt wederom door mijn gedachten.
Je leert me dat liefde blijft,
Zelfs al ben jij weg.

Bedenkingen

Stil

Je handen 
Langzaam langsheen
Schrijven verhalen in lange streken
En vertellen zinnen die je mond zwijgt.

Je vingers
Zacht beminnend
Raken ingehouden kippenvel 
Zwijgen onverteld verlangen

Je stilt de woorden
In mij.

Bedenkingen

Gewichtloosheid

Ergens in de verbinding van de lijn
zaten onze stemmen gevangen,
omgeven door niets dan het zwart van onze gedachten,
in een immense ijle ruimte van zachtheid.

Zo hingen we daar gewichtloos in het hier en nu.
Tussen woorden in. Slikten we zinnen.
Stolden we de tijd.

Het was toen dat ik besefte dat er niets te snappen viel.
Dat we hier elkaar wederom stil beminden.
Gestold in de onmogelijkheid.

Bedenkingen

Sonder

Is dat al wat we waren.
Sonder.
Een toevallige ontmoeting, een klik.
De realisatie dat dat het dan maar was.

En hoe moet dat dan nu zonder…

Zonder het gevoel dat er eindelijk
voor het eerst iemand was
waarvan we beiden dachten
‘Ik wil met.’

Fictieve woorden

wat als

wat als wij.
wat als jij.
wat als jij en ik,
als wij

dat ik wou
dat ik zo graag,
zo graag veel
maar te laat

dat jij
voor mij
altijd

dat wij
dat jij en ik
altijd

Fictieve woorden

Afgronden

Dat de houvasten die ik zocht
steeds vaker afgronden bleken
waarin we langzaam samen afgleden

Jij zag het het meest. Het eerst.
Dat ik moest loslaten.
Dat is wat ik in je ogen las.
Je zweeg.

Fictieve woorden

Dieper

Die keer dat vechten zwijgen bleek.
En geduld het moeilijkste woord.
Als dansen op een slappe koord
En de diepte invallen niet eens diep leek.

Die keer dat vechten niet meer
dan een woordenloze schreeuw
hangend in de te stille ruimte
de stilte in verdween.

Fictieve woorden

Brokkenpiloot

Ik luister naar je stem door de telefoon.
Laat jouw woorden even hangen tussen de kilometers in,
streel ondertussen zacht je lippen
terwijl mijn hart bemint.

Jij vertelt jouw verhaal.
En ik luister stil.
Hoor de brokken die ik heb gemaakt
En vraag me af of er nog iets lijmen wil

Rijmen dat wel.
Verhalen vol logica. Achteraf bekeken.
De wiskunde van gevoel:
Eén groot vraagstuk met teveel mogelijkheden.

Dat ik keihard wil vechten, ik zeg het stil.
Ik hou van je. Dat slik ik in.